De Rotemse Molen is een watermolen op de Velpe, gelegen aan de Gidsenstraat 24 te Rotem, een gehucht van Halen. Deze onderslagmolen fungeerde als korenmolen.
De molen werd gebouwd in opdracht van de zusters van de Abdij van Mariënrode, vermoedelijk kort na 1422. Onderzoek toonde aan dat de oorspronkelijke molen vernield was en dat de oudste delen van de huidige molen uit 1646 stammen. Er werd tot 1715 aan gebouwd. In 1777 werd een nieuwe zuidgevel gebouwd.
In 1924 werd een toren tegen de molen gebouwd die tot zomerverblijf van de eigenaar zou dienen. Zijn zoon ging er permanent wonen en bouwde er een vleugel aan.
Het bedrijf werd voortgezet tot 1961, toen de as van het rad brak. De inrichting bleef gehandhaafd en in 2005 werd de molen en zijn omgeving beschermd als monument respectievelijk dorpsgezicht. In 2009 werd een vistrap bij de molen aangelegd. Bij deze gelegenheid werd het molenrad verwijderd.
Het bakstenen molenhuis is nog origineel. Op verschillende plaatsen is er ijzerzandsteen in verwerkt. Het gaande werk is nog intact. Een balk draagt het jaartal 1760. Het overbrengingsmechanisme is uniek, daar de technologie van de windmolen werd toegepast: Het maalwerk wordt van boven aangedreven, wat bij watermolens ongebruikelijk is (slechts enkele molens in Vlaanderen hebben een bovenaandrijving!).
Het torenachtig bouwsel is 20e-eeuws. Het dienstgebouw aan de overzijde van de straat bestaat uit versteende vakwerkbouw.
bron: Wikipedia
Voormalige watermolen op de Velpe. Circa 1422 werd door de cisterciënzerinnen van Mariëndal een molen gebouwd op de Velpe, die voor 1646 verdwenen was, aangezien op dat ogenblik de huidige molen gebouwd werd (datering in zwarte baksteen op de noordgevel, en zelfde jaartal op een balk in de woonplaats); het jaartal 1777 op een gevelsteen in de zuidgevel verwijst naar een vernieuwing van deze gevel; de molen bleef in het bezit van de abdij tot kort voor de Franse revolutie, toen hij verkocht werd aan de abdij van Nonnen-Mielen bij Sint-Truiden; tijdens de Franse bezetting ging hij over in privé-bezit; sinds 1961 buiten bedrijf.
Alleen het molenhuis is oorspronkelijk, de andere delen onder meer het torenachtig element zijn recente toevoegingen (1925 en later).
Bakstenen molenhuis van één bouwlaag en vijf traveeën onder zadeldak (mechanische pannen), afgewolfd aan de rechterzijde, en voorzien van een getrapt dakvenster boven de eerste travee (tichelen), een dakvenster boven de deurtravee en een houten laadvenster boven de vierde travee. Verschillende ijzerzandstenen elementen: de hoekband links en resten van de plint. Verankerd bakstenen gebouw, voorzien van ijzerzandstenen steigergaten, bakstenen rondboogvensters, een zoldervenster met ijzerzandstenen onderdorpel en een overluifelde rondboogdeur met een boog van ijzerzandsteen. De recentere (1777) zuidgevel is voorzien van een zandstenen plint, hoekstenen en rechthoekige vensters in een vlakke, zandstenen omlijsting. De noordelijke zijgevel is voorzien van een aandak met vlechtingen.
Buitenwerk: sluisgestel en stoel verbouwd in beton. Recent ijzeren onderslagrad, met houten schoepen; houten molenboom met ijzeren tap. Peulen en blok verdwenen, en tap rust op eerder onlogische wijze op cementen snelbouwsteen. Binnenwerk: houten staande werk, met balk gedateerd "1760". Houten drijfwerk: tap molenboorn draait in houten pan; draaibeweging van molenboom overgebracht door verticaal groot-tandrad naar houten rondsel op verticale boom; horizontaal groot-tandrad naar twee horizontale rondsels op ijzeren staakijzers. Opmerkelijk is dat deze laatste overbrenging zich boven de twee maalgangen bevindt. Maalstenen in houten steenkist. In dakgebint: kalander voor het ophalen der maalstenen.
Aan de overzijde van de straat, dienstgebouw van zes traveeën met stallen en dwarsschuur, ingekort aan de rechterzijde. Grotendeels versteende vakwerkbouw onder zadeldak (mechanische pannen), met rechthoekige muuropeningen onder houten lateien.
bron: Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Rotemse molen, Inventaris Onroerend Erfgoed [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/21794 (geraadpleegd op 7 februari 2017).
1,5 miljoen voor restauratie Vlaamse molens
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, kent eind 2015 voor ruim anderhalf miljoen euro aan premies toe voor de restauratie van een vijftal waardevolle molens in Vlaanderen.
Minister-president Geert Bourgeois: “Met vereende publieke en private krachten zijn de voorbije decennia belangrijke stappen gezet naar het definitieve, het duurzame behoud van ons molenpatrimonium. Beschermde molens moeten na restauratie, net zoals andere monumenten, onderhouden worden om ze voor nieuw verval te behoeden. De beste manier om een bouwwerk te onderhouden, bestaat erin het te gebruiken, hetzij in zijn oorspronkelijke functie, hetzij door het een nieuwe functie, een nieuwe bestemming te geven”.
Het betreft volgende restauratiesubsidies:
- 350.000 euro voor de Rotemse molen te Halen
- 295.000 euro voor restauratie van de Mosseveldemolen in Aalst
- 559.000 euro voor de restauratie van de Beddermolen in Westerlo
- 414.000 euro voor de restauratie van de Dorpermolen in Maaseik
- 218.000 euro voor de restauratie van de Oyenbrugmolen in Grimbergen
De molen werd gebouwd in opdracht van de zusters van de Abdij van Mariënrode, vermoedelijk kort na 1422. Onderzoek toonde aan dat de oorspronkelijke molen vernield was en dat de oudste delen van de huidige molen uit 1646 stammen. Er werd tot 1715 aan gebouwd. In 1777 werd een nieuwe zuidgevel gebouwd.
In 1924 werd een toren tegen de molen gebouwd die tot zomerverblijf van de eigenaar zou dienen. Zijn zoon ging er permanent wonen en bouwde er een vleugel aan.
Het bedrijf werd voortgezet tot 1961, toen de as van het rad brak. De inrichting bleef gehandhaafd en in 2005 werd de molen en zijn omgeving beschermd als monument respectievelijk dorpsgezicht. In 2009 werd een vistrap bij de molen aangelegd. Bij deze gelegenheid werd het molenrad verwijderd.
Het bakstenen molenhuis is nog origineel. Op verschillende plaatsen is er ijzerzandsteen in verwerkt. Het gaande werk is nog intact. Een balk draagt het jaartal 1760. Het overbrengingsmechanisme is uniek, daar de technologie van de windmolen werd toegepast: Het maalwerk wordt van boven aangedreven, wat bij watermolens ongebruikelijk is (slechts enkele molens in Vlaanderen hebben een bovenaandrijving!).
Het torenachtig bouwsel is 20e-eeuws. Het dienstgebouw aan de overzijde van de straat bestaat uit versteende vakwerkbouw.
bron: Wikipedia
Voormalige watermolen op de Velpe. Circa 1422 werd door de cisterciënzerinnen van Mariëndal een molen gebouwd op de Velpe, die voor 1646 verdwenen was, aangezien op dat ogenblik de huidige molen gebouwd werd (datering in zwarte baksteen op de noordgevel, en zelfde jaartal op een balk in de woonplaats); het jaartal 1777 op een gevelsteen in de zuidgevel verwijst naar een vernieuwing van deze gevel; de molen bleef in het bezit van de abdij tot kort voor de Franse revolutie, toen hij verkocht werd aan de abdij van Nonnen-Mielen bij Sint-Truiden; tijdens de Franse bezetting ging hij over in privé-bezit; sinds 1961 buiten bedrijf.
Alleen het molenhuis is oorspronkelijk, de andere delen onder meer het torenachtig element zijn recente toevoegingen (1925 en later).
Bakstenen molenhuis van één bouwlaag en vijf traveeën onder zadeldak (mechanische pannen), afgewolfd aan de rechterzijde, en voorzien van een getrapt dakvenster boven de eerste travee (tichelen), een dakvenster boven de deurtravee en een houten laadvenster boven de vierde travee. Verschillende ijzerzandstenen elementen: de hoekband links en resten van de plint. Verankerd bakstenen gebouw, voorzien van ijzerzandstenen steigergaten, bakstenen rondboogvensters, een zoldervenster met ijzerzandstenen onderdorpel en een overluifelde rondboogdeur met een boog van ijzerzandsteen. De recentere (1777) zuidgevel is voorzien van een zandstenen plint, hoekstenen en rechthoekige vensters in een vlakke, zandstenen omlijsting. De noordelijke zijgevel is voorzien van een aandak met vlechtingen.
Buitenwerk: sluisgestel en stoel verbouwd in beton. Recent ijzeren onderslagrad, met houten schoepen; houten molenboom met ijzeren tap. Peulen en blok verdwenen, en tap rust op eerder onlogische wijze op cementen snelbouwsteen. Binnenwerk: houten staande werk, met balk gedateerd "1760". Houten drijfwerk: tap molenboorn draait in houten pan; draaibeweging van molenboom overgebracht door verticaal groot-tandrad naar houten rondsel op verticale boom; horizontaal groot-tandrad naar twee horizontale rondsels op ijzeren staakijzers. Opmerkelijk is dat deze laatste overbrenging zich boven de twee maalgangen bevindt. Maalstenen in houten steenkist. In dakgebint: kalander voor het ophalen der maalstenen.
Aan de overzijde van de straat, dienstgebouw van zes traveeën met stallen en dwarsschuur, ingekort aan de rechterzijde. Grotendeels versteende vakwerkbouw onder zadeldak (mechanische pannen), met rechthoekige muuropeningen onder houten lateien.
bron: Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Rotemse molen, Inventaris Onroerend Erfgoed [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/21794 (geraadpleegd op 7 februari 2017).
1,5 miljoen voor restauratie Vlaamse molens
Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en Vlaams minister van Onroerend Erfgoed, kent eind 2015 voor ruim anderhalf miljoen euro aan premies toe voor de restauratie van een vijftal waardevolle molens in Vlaanderen.
Minister-president Geert Bourgeois: “Met vereende publieke en private krachten zijn de voorbije decennia belangrijke stappen gezet naar het definitieve, het duurzame behoud van ons molenpatrimonium. Beschermde molens moeten na restauratie, net zoals andere monumenten, onderhouden worden om ze voor nieuw verval te behoeden. De beste manier om een bouwwerk te onderhouden, bestaat erin het te gebruiken, hetzij in zijn oorspronkelijke functie, hetzij door het een nieuwe functie, een nieuwe bestemming te geven”.
Het betreft volgende restauratiesubsidies:
- 350.000 euro voor de Rotemse molen te Halen
- 295.000 euro voor restauratie van de Mosseveldemolen in Aalst
- 559.000 euro voor de restauratie van de Beddermolen in Westerlo
- 414.000 euro voor de restauratie van de Dorpermolen in Maaseik
- 218.000 euro voor de restauratie van de Oyenbrugmolen in Grimbergen